De Nederlandse Douane heeft naast haar fiscale taken (het heffen van invoerrechten en accijnzen) ook de taak om toe te zien op de verboden en beperkingen die rusten op goederen die worden in-, uit- en doorgevoerd. Ook wel VGEM-taken genoemd. VGEM staat voor Veiligheid, Gezondheid, Economie en Milieu. Bij de controle van deze goederen geldt voor de Douane steeds vaker Europese wetgeving, ook wel verordeningen en richtlijnen genoemd.
De verboden en beperkingen waarop de Douane handhaaft, vallen meestal binnen één van de volgende vier categorieën: Veiligheid, Gezondheid, Economie en Milieu.
- Veiligheid: bijvoorbeeld wapens, explosieven en drugs.
 - Gezondheid: bijvoorbeeld voedsel, geneesmiddelen en cosmetica.
 - Economie: bijvoorbeeld namaakgoederen en objecten met cultuurhistorische waarde.
 - Milieu: bijvoorbeeld afval, chemische stoffen en radioactieve stoffen.
 
Grote verscheidenheid aan goederen
De verscheidenheid aan goederen die de Douane ziet is zo groot, dat het onmogelijk is om van al deze producten verregaande kennis te hebben. Voor inhoudelijke expertise werkt de Douane daarom nauw samen met andere instanties. Bijvoorbeeld de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor voedsel, dieren en dierlijke producten, de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) voor afvalstoffen en gevaarlijke stoffen en de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed voor kunst- en cultuurvoorwerpen.
Uitzondering hierop zijn sanctiegoederen en strategische goederen. Over dit soort goederen heeft onze organisatie veel kennis in huis. De CDIU (Centrale Dienst In- en Uitvoer en team POSS (Precursoren, Strategische goederen en Sanctiewetgeving) van Douane spelen hierin een belangrijke rol. De rol van deze teams gaat verder dan alleen grenscontroles. Zo behandelen ze aanvragen voor vergunningen, zijn ze het eerste aanspreekpunt voor vragen over de wet- en regelgeving, en doen ze onderzoek naar mogelijke overtredingen.
 
Beeld: © Douane
Een vraagbaak controleert een zending op Schiphol.
Bescherming van milieu steeds belangrijker
De EU heeft de afgelopen jaren veel verordeningen vastgesteld die te maken hebben met de bescherming van het milieu. Voorbeelden zijn de CBAM-verordening (Carbon Border Adjustment Mechanism), waarin regels staan rond het terugdringen van de uitstoot van koolstofdioxide (CO2). Of de EUDR-verordening (EU Deforestation Regulation), waarin staat dat goederen die voor ontbossing kunnen zorgen niet meer zomaar in de EU worden ingevoerd, in de EU worden geproduceerd en mogen niet meer uit de EU worden geëxporteerd. Ook ziet de Douane, met de introductie van het digitaal productpaspoort, dat de EU de consument steeds beter wil beschermen en informeren.
Communicatie met het bedrijfsleven
De Douane hecht veel waarde aan de relatie met het bedrijfsleven. We trekken samen op om de concurrentiepositie van Nederland en daarmee ook Europa te verstevigen. De organisatie heeft een belangrijke rol in het op begrijpelijke wijze kenbaar maken van de (nieuwe) douanewetgeving, inclusief hoe deze wetgeving in de praktijk moet worden uitgelegd en toegepast. Op douane.nl staan hierover Q&A’s, webinars en dossiers. Nieuws rond wetgeving delen we ook altijd op LinkedIn Zakelijk. Dit account is een jaar geleden in het leven geroepen om als extra kanaal bedrijven en ondernemers te bereiken. Zo kan de organisatie sneller de redenen achter wet- en regelgeving uitleggen en laten zien welke impact bepaalde maatregelen op het bedrijfsleven hebben. Daarnaast houdt de Douane het bedrijfsleven op de hoogte via het Overleg Douane Bedrijfsleven (ODB).
Nationale wetten en Europese richtlijnen
De Nederlandse Douane baseert zich bij de uitvoer van haar taken op nationale wetgeving en op Europese verordeningen. Europese verordeningen gaan vóór nationale wetgeving. Als er een conflict is, zal de Nederlandse wetgever de nationale regels aanpassen, zodat deze kloppend zijn met de Europese regels.
Het kan ook voorkomen dat er vanuit de Europese Unie (EU) geen regels gelden voor handelsverkeer van bepaalde goederen. Ook kan het zijn dat er wel Europese regels zijn, maar dat deze ruimte laten om op nationaal niveau aanvullende eisen te stellen. In deze gevallen kan de Douane worden ingezet om aan de grens goederen te toetsen aan Nederlandse eisen, als deze voor de Nederlandse markt bedoeld zijn. Voorbeelden zijn bepaald zwaar vuurwerk zoals strijkers en nitraten, die toegestaan zijn in Duitsland, maar verboden in Nederland.
Ook kunnen er afspraken op EU-niveau in richtlijnen worden vastgelegd. Een richtlijn geeft vaak meer ruimte aan een lidstaat over hoe zij een bepaalde taak uitvoert. Dit legt een lidstaat vast in nationale wetgeving. Wel is er vaak een bepaalde doelstelling opgenomen die een lidstaat moet bereiken (bijvoorbeeld het innen van douanerechten bij inkomende goederen). In tegenstelling tot verordeningen gelden richtlijnen dus niet rechtstreeks, maar pas nadat ze in nationale regels zijn omgezet.
Hoe komt een Europese verordening tot stand?
De meeste wetgeving waar de Douane zich op baseert komt uit Europese verordeningen. Dat is wetgeving die de EU ontwerpt en beslist. In Brussel werken verschillende attachés die ervoor zorgen dat de Nederlandse standpunten worden ingebracht. Zo is er ook een douaneattaché, die de belangen van de Douane vertegenwoordigt. Op die manier spelen we als Douane wel een rol bij de totstandkoming van nieuwe Europese regels. Zo kan de Douane dan bijvoorbeeld aangeven of de nieuwe regels uitvoerbaar zijn.
Als de EU een nieuw wetsvoorstel publiceert wordt het juiste ministerie in Nederland op de hoogte gebracht. Binnen zes weken moet de Nederlandse regering dan een standpunt innemen op het wetsvoorstel. Ook mag de Douane dan aangeven hoe het haar rol binnen deze nieuwe wet beoordeelt. Is er bijvoorbeeld wel genoeg tijd om de regels te implementeren? En horen de beschreven taken wel echt bij de Douane?
Met bevindingen van de Douane neemt het betreffende ministerie dan plaats aan de onderhandelingstafel. Het kan voorkomen dat door inbreng van de Douane de EU een wetsvoorstel wijzigt. Zodra het wetsvoorstel wordt aangenomen, zorgt de Douane dat de regels in Nederland worden uitgevoerd door procedures, systemen en personeel hierop aan te passen.
De EU evalueert een verordening na een aantal jaar. Bij die evaluatie heeft de Douane de mogelijkheid om punten in te brengen. Bijvoorbeeld als het tegen zaken aanloopt bij de uitvoering van de verordening. Of als blijkt dat een verordening niet leidt tot de gewenste resultaten.
Minder richtlijnen, meer verordeningen
Omdat de EU toe wil naar één douane-unie, is het van steeds groter belang dat voor elke lidstaat dezelfde regels en uitvoering gelden. De EU vervangt veel richtlijnen na evaluatie door verordeningen. Een Europese verordening bevat, in tegenstelling tot een Europese richtlijn, niet alleen rechtstreeks werkende wetten, maar geeft ook aan op welke wijze de handhaving moet plaatsvinden en welke instantie daarvoor verantwoordelijk is. Waar het voorheen gangbaar was dat Nederland zelf mocht bepalen welke soort instantie een bepaalde taak toegewezen kreeg in het grenstoezicht, is die ruimte er nu steeds minder. Daarom komt het steeds vaker voor dat bij nieuwe Europese wetgeving meteen duidelijk is welke douanetaak erbij komt, zonder dat daar op nationaal niveau nog over moet worden beslist.
Het Douanewetboek van de Unie (DWU)
Het Douanewetboek van de Unie (DWU) is de belangrijkste Europese verordening die de regels voor douaneactiviteiten binnen de EU vastlegt. Zo beschrijft het alle douaneprocessen en -procedures. Het is in feite het raamwerk van de EU-douaneregels. Wanneer de EU een nieuwe verordening aanneemt die betrekking heeft op douanezaken, is de inzet van Douane in de onderhandelingen dat dit zoveel mogelijk aansluit bij het DWU.
De Europese Commissie heeft in 2023 een voorstel gedaan voor een nieuw Douanewetboek van de Unie (nDWU). Het nDWU moet douaneprocedures digitaliseren, vereenvoudigen en zorgen voor meer samenhang. Op dit moment wordt er over deze nieuwe versie nog onderhandeld. De verwachting is dat deze onderhandelingen dit jaar worden afgerond.