De Europese Unie (EU) wil de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) terugdringen. Daarom betalen bedrijven een compensatie voor de kooldioxide die vrijkomt bij hun productieprocessen. Daardoor kunnen hun goederen duurder worden. Bedrijven die buiten de EU goederen produceren, betalen meestal (nog) geen compensatie. Dat kan zorgen voor een oneerlijke concurrentiepositie van bedrijven van buiten de EU. En het zorgt niet voor minder uitstoot.
Koolstofcorrectie voor goederen van buiten de EU
De EU wil niet dat het aantrekkelijk wordt om klimaatbelastende goederen van buiten de EU te importeren. Bedrijven die zulke goederen van buiten de EU importeren, betalen daarom vanaf 2026 een zogenoemde koolstofcorrectie. Hiervoor wordt het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) ingevoerd. Dit systeem zorgt ervoor dat de concurrentiepositie van bedrijven binnen de EU niet wordt aangetast.
Goederen onder CBAM
De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) houdt toezicht op de uitvoering van CBAM. De NEa heeft een lijst met goederen die onder CBAM vallen. Het gaat om goederen die zorgen voor veel uitstoot van kooldioxide. Dat zijn goederen in de categorieën ijzer en staal, cement, meststoffen, aluminium, elektriciteit en waterstof.
Taak Douane
De Douane controleert vanaf 2026 de naleving van CBAM aan de Europese buitengrens. Vanaf 1 oktober 2023 geldt er een overgangsperiode. Een bedrijf dat goederen importeert die onder CBAM vallen en een waarde van meer dan €150 hebben, moet dat bij de Douane aangeven. Er is tot 2026 nog geen klimaatcorrectie.