Samenwerking cruciaal voor behoud scheepswrakken in Noordzee

Weblogs

Duikers en vissers nemen (al dan niet per ongeluk) regelmatig erfgoed van de zeebodem mee aan land. Het meenemen of verplaatsen van deze voorwerpen is verboden. Om dit te voorkomen werkt de Douane nauw samen met Rijkswaterstaat (het Kustwacht verband), de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Hydrografische Dienst. Nieuwe wetgeving moet ervoor zorgen dat amateurduikers makkelijker een rol kunnen spelen bij het behoud van scheepswrakken.

In maart 2022 onderschepte de Douane samen met de Inspectie een waardevol scheepskanon uit de 17e eeuw. Het bronzen stuk lag op het dek van een vissersschip. Nog voordat de visser kon aanmeren in de haven van Stellendam, waren de autoriteiten al op de hoogte van het kanon. “Dat was een prachtig voorbeeld van samenwerking tussen verschillende partijen”, vat Ybele Steenstra, analist bij de Douane en het Kustwachtcentrum, de vangst samen. Maar daarover later meer.

Beeld: ©Udo van Dongen/Waardenburg Ecology
Een duiker onderzoekt een wrak in de Noordzee.

Op de bodem van de Nederlandse Noordzee liggen zeker 3300 wrakken. Door het getij liggen ze vaak onder een dikke laag zand. Soms steken ze nauwelijks boven de zeebodem uit. Nederland telt enkele honderden enthousiaste wrakduikers. Omdat de Noordzee ondiep is (gemiddeld circa 30 meter diep), is afdalen naar de bodem relatief eenvoudig.

De Douane en de Kustwacht houden een deel van de scheepswrakken goed in de gaten. Die zijn door de overheid aangemerkt als extra waardevol. “Duikers en vissers vinden deze wrakken om uiteenlopende redenen interessant”, zegt Nico Aten, archeoloog bij de Inspectie. “Het kan gaan om waardevolle lading, zoals tin of koper. Of om waardevolle scheepsonderdelen en historische objecten die gewild zijn bij verzamelaars maar die ook belangrijk zijn voor onze kennis van het verleden.”

Beeld: ©J. Opdebeeck, Maritiem programma, RCE
Locaties van wrakken en objecten in de Noordzee.

Samenwerking Douane en Kustwacht

Veel van die extra waardevolle scheepswrakken zijn eigendom van de Nederlandse staat. Alle VOC-schepen bijvoorbeeld, omdat de Nederlandse overheid na het faillissement van de VOC alle boedel overnam. Dus ook de scheepswrakken en -ladingen. Er naar duiken is niet verboden, maar voorwerpen verplaatsen of meenemen mag niet. De Douane treedt op bij verdachte situaties, aangestuurd door de Kustwacht. Steenstra: “Dat wat van zee ons land binnenkomt, daar moet het oog van de Douane overheen. Dat geldt ook voor goederen die van de zeebodem afkomstig zijn.”

De Kustwacht schakelt het Douane Landelijk Tactisch Centrum (DLTC) in, als zij ongewone activiteiten ziet rond waardevolle scheepswrakken. “Vervolgens controleren wij als Douane de duikers of vissers” vervolgt Steenstra. ”We innen belasting op het moment dat ze voorwerpen uit zee meenemen. Net zoals bij alle andere goederen die de EU binnenkomen. De Inspectie onderzoekt mogelijk strafbare feiten.”

Ybele Steenstra ziet het controleren op erfgoederen als een belangrijke taak. “Maar voor ons is er ook nog een breder belang. Slaan criminelen misschien drugs of andere goederen op in de scheepswrakken? Het zogenoemde ‘stashen’. We hebben in het verleden gezien dat in het Caribisch gebied smokkelaars wrakken gebruiken om drugs tijdelijk op te slaan. Dus we houden overal rekening mee.”

Nieuwe wetgeving voor vrijwilligers in onderwaterarcheologie

Sinds 2016 is het verboden om zonder certificaat cultureel erfgoed te verplaatsen of mee te nemen. Aan het verkrijgen van dit certificaat zijn strenge voorwaarden verbonden. Zoals de eis dat de certificaathouder de ‘opgraving’ op professionele wijze verricht. Voor veel amateurduikers is deze wetgeving te streng. Zij komen voor een certificaat niet in aanmerking.

Nieuwe wetgeving moet het draagvlak voor respectvol omgaan met erfgoed vergroten. Vanaf april kunnen verenigingen voor vrijwilligers in de onderwaterarcheologie een ontheffing aanvragen. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing, zijn duikers verplicht zich als vrijwilliger aan te sluiten bij zo’n vereniging. Ook moeten ze minimaal de basiscursus maritieme archeologie gevolgd hebben (of een vergelijkbare opleiding). Daarmee vervult de overheid de wens van amateurduikers om een bijdrage te kunnen leveren aan de archeologische monumentenzorg.

Een goed besluit, vindt ook Janneke Bos, zeebodembeheerder bij Rijkswaterstaat. “Duikers kunnen onze kennis over scheepswrakken juist vergroten. Vroeger werd er vaak gedoken om ‘potjes en pannetjes’ op de schouw te zetten. Tegenwoordig gaat het de duikende vrijwilligers veel meer om het verhaal. Hoe was het leven aan boord? Wat is er met dit schip gebeurd? We zien een grote verschuiving in de drijfveer van duikers. Met deze nieuwe regels haken we in op die verschuiving.”

Ook Aten is voorstander van deze nieuwe wetgeving. “Het zorgt ervoor dat je het kaf van het koren scheidt. We halen de welwillende duikers binnenboord. Die wil je niet het leven zuur maken met allerlei regels. Met nauwe samenwerking en training, til je ze juist naar een hoger plan.”

Het verwijderen of verplaatsen van cultureel erfgoed dat zich op de waterbodem bevindt is een opgraving, waar een certificaat of vrijstelling voor verplicht is.

Beeld: ©Douane
Het verwijderen of verplaatsen van cultureel erfgoed dat zich op de waterbodem bevindt is een opgraving, waar een certificaat of vrijstelling voor verplicht is.

Bergen van scheepswrakken

Als de scheepswrakken zo fanatiek worden leeggeroofd, waarom bergt de Nederlandse overheid ze dan niet? Bos: “Voor mij als zeebodembeheerder speelt het culturele vlak bij berging een kleine rol. Wij kijken vooral of een wrak een gevaar voor de scheepvaart vormt, of voor het milieu. Als dat niet zo is, ondernemen we zelden actie. Daarnaast is het zo dat er bij veel van de gezonken oorlogsschepen iemand is omgekomen. Het is een zeemansgraf of oorlogsgraf. Deze wrakken laten we graag liggen ter ondersteuning van de zielenrust.”

Zo ook de zogenoemde Engelse Kruisers. De drie oorlogsschepen behoren tot de meest bedoken wrakken van de Noordzee. In september 1914 bracht een Duitse onderzeeër met zes torpedoschoten de schepen tot zinken. 1459 opvarenden, vooral jonge rekruten, kwamen om het leven.

“Duikers bezochten de Engelse Kruisers in het verleden veelvuldig.” zegt Bos. “En ze zijn nog steeds heel populair onder duikers. Voor vissers zijn ze weer interessant omdat er veel vis bij de wrakken zit.”

Volgens Aten zijn er ook genoeg archeologische argumenten te bedenken om de wrakken te laten liggen. “We moeten heel zuinig zijn op onze voorraad. Het uitgangspunt van ons archeologen is dat je zoveel mogelijk laat liggen. Als je een houten schip, of andere voorwerpen uit het zoute water haalt, gaat de kwaliteit van het materiaal heel snel achteruit. Het conserveren van spullen is niet makkelijk en kost bijzonder veel geld. We hopen dat de technieken in de toekomst beter worden. Maar tot die tijd zijn we heel terughoudend.”

Samenwerking bij scheepskanon

Terug naar het 17e-eeuwse scheepskanon in de haven van Stellendam. Hoe kon het zijn dat de autoriteiten op de hoogte waren van het kanon, voordat de schipper überhaupt voet aan land had gezet? Steenstra: "Een paar dagen voor de onderschepping kregen wij via via een foto toegestuurd van het opgeviste kanon. Daarop zagen we een deel van het vissersschip. Samen met de Inspectie hebben we die afbeelding toen zorgvuldig onderzocht. Vervolgens zijn we nagegaan of er al een melding was gemaakt van het kanon bij de Douane. Dat was nog niet gebeurd”

Ondanks de weinige informatie die de foto prijsgaf, achterhaalde Nico Aten om welk schip het ging. “Met hulp van afbeeldingen op internet heb ik toen inderdaad het type schip gevonden. Zo konden we het terugbrengen tot één verdacht vaartuig”, vertelt Aten. “Via de Kustwacht hoorden we toen dat het vissersschip nog niet terug in de haven was.”

Beeld: ©Douane
Het 17e-eeuwse kanon dat de Douane aantrof op een vissersschip.

Vervolging van schipper

Omdat het bronzen stuk vanaf zee de EU werd binnengebracht, maar niet bij de Douane was aangegeven, kreeg de schipper een boete van de Douane. Ook moest hij het kanon afstaan aan de autoriteiten. Hem vervolgen op grond van de Erfgoedwet bleek een lastiger verhaal. “Waarschijnlijk heeft hij het kanon buiten de Nederlandse wateren opgevist,” legt Aten uit. “Door die afstand valt de vondst buiten de Erfgoedwet. Vervolgen is daarom niet mogelijk. Maar het kanon is wel eigendom van de Nederlandse staat. Zo hebben we voorkomen dat het mogelijk op de zwarte markt is beland.”

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.